De bijzondere curator in Jeugdzaken is er speciaal voor de rechtsbescherming van minderjarige kinderen en om tegemoet te komen aan het feit dat zij in beginsel geen zelfstandige rechtsgang genieten. Artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek schrijft voor dat de rechter in bepaalde gevallen kan bepalen dat een bijzondere curator wordt ingezet om de belangen van het kind te behartigen. Artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek is een lex speciales van artikel 1:250 BW en betreft afstammingszaken.
De bijzondere curator in Jeugdzaken vertegenwoordigt de belangen van minderjarige kinderen in en buiten rechte en krijgt, na benoeming, van de rechter een specifieke taakomschrijving mee. De bijzondere curator heeft een bemiddelende en/of adviserende rol en kan optreden op het gebied van kinderbeschermingsmaatregelen of familierechtelijke vraagstukken, zoals scheidingszaken waaronder omgang en ouderlijk gezag.
In 2012 heeft de Kinderombudsman onderzoek gedaan naar het functioneren van de bijzondere curator in Jeugdzaken. Een aantal aanbevelingen uit dit onderzoek zijn inmiddels door de politiek opgepakt. Zo is er sinds april 2014 een landelijke regeling van kracht ten behoeve van een uniforme werkwijze ten aanzien van de benoeming en de taakvervulling van de bijzondere curator in Jeugdzaken.
Opleiding Bijzondere Curator.
Binnen het werkterrein van de bijzondere curator in Jeugdzaken valt echter nog veel te ontwikkelen ten aanzien van de inhoudelijke kwaliteit en eenduidigheid voor zowel de bijzondere curatoren als voor verwijzers. Medling en de Medling.academy organiseren daarom een landelijke opleiding voor Bijzondere Curatoren. Met deze opleiding komen wij tegemoet aan de kwaliteit die verwacht mag worden van de bijzondere curator in Jeugdzaken, waardoor tevens op landelijk niveau op een eenduidige manier invulling kan worden gegeven aan de rol van de bijzondere curator alsmede de werkwijze van de bijzondere curator. Tevens geven wij de deelnemers aan de opleiding tools mee die aansluiten bij de eisen vanuit het juridisch speelveld en het wettelijk kader, waaronder ook de Jeugdwet.
Wettekst - Artikel 250
Wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen dan wel van de voogd of de beide voogden in strijd zijn met die van de minderjarige, benoemt de rechtbank, danwel, indien het een aangelegenheid inzake het vermogen van de minderjarige betreft, de kantonrechter, of, indien de zaak reeds aanhangig is, de desbetreffende rechter, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.